Mag ik

Mag ik

Mag ik

“…mag ik een Engels boek halen in de bieb?”

De vraag verrast. Op dat moment in ieder geval, in het geheel een heel stuk minder. Eigenlijk niet zelfs. Want Feie is, zoals eerder te lezen, erg goed om leeruitdagingen te omzeilen. Beredenerend kan hij zoveel barricades voor zichzelf opwerpen dat het direct zijn eigen onzekerheid bevestigt. En dat gebeurt zo snel dat hij dichtklapt bij en voor iedere uitdaging. Dus pienter genoeg om na te denken over constructieve strategieën, maar meer mogelijkheden vinden om deze te ondermijnen. En dat ondermijnen lijkt hem meer op te leveren dan om de uitdaging aan te gaan.

Maar vandaag, na bijna een week rond te lopen binnen de internationale school van Kopenhagen, stelt hij de vraag. Opnieuw uit zichzelf. En dat is natuurlijk weer een fantastische overwinning. En voor ons als ouders zo mooi om zijn stappen van dichtbij te zien maken. En misschien (lees: natuurlijk niet misschien maar zeer zeker) dragen wij als ouders wel bij aan zijn onzekerheid. Door hoge verwachtingen te hebben. Van onszelf, van de reis en van hen, onze kinderen. Het kan hem benauwen.

Al een anderhalve maand merken we zoveel angst bij hem om Engels te spreken. Buiten zijn presentatie op Marieskolen dan!? Want daar waar hij in Arrild nog mensen om zich heen had om te vertalen, op Marieskolen deed hij het zelf. Ver over zijn drempel heen. En hij was zo trots! Op zichzelf stuiterde hij de rest van de dag. Tegelijkertijd ook een blokkade doordat hij zichzelf vergeleek met anderen:

“Ja, maar hier hebben ze al Engels in groep drie [class 1, maar eigenlijk in class 0 al] en wij krijgen alleen een boekje en moeten dan opdrachten maken. Dan weet ik toch niet hoe je het uitspreekt.”

Ah! Een heldere conclusie, externe attributie en een zelf gevormd denkconcept. Met zonder dat hij het doorheeft een belangrijke essentie, met nu de taal als vehicle: het begrijpen, oefenen, spelen en leren van het niet geleerde. Nu en eerder het uitblijven durven uitspreken van Engels, het verlangen. Nu het willen kunnen, en belangrijker: de context begrijpen waarom je een andere taal leert. Hier, op de Copenhagen International School, krijgt hij het besef hoe belangrijk het spreken van een gezamenlijke taal is. Om te kunnen communiceren met anderen.

Zijn we in Nederland dan te gefocust op onze eigen taal?

Even denk ik terug aan de leerkracht Deens die ik eerder sprak op Marieskolen. Over een omgekeerde piramide (van o.a. Frost & Hansen), waarmee hij duidelijk maakte dat Deens leren eerst gaat over het begrijpen van wat wordt uitgesproken om vervolgens naar de juiste schrijfwijze over te gaan. Mocht Feie ook het merendeel Engels hebben geleerd op schrift, kan zijn onzekerheid wel degelijk gegroeid kunnen zijn door het te weinig spreken van de taal.

Maar vandaag ontmoet hij ‘de wil’. Zijn willen. Het willen begrijpen. Willen leren. En wat is het toch mooi om ontwikkeling te kunnen zien. Zeker wanneer ‘de wil’ vrij spel krijgt en zich vormt in een vraag!

 

About the Author

Leave a Reply

%d bloggers like this: